Maritiem Digitaal

collectie zoeksyteem van de maritieme musea


Scheepsmodel van een Lemster beurtman.

titelScheepsmodel van een Lemster beurtman. 
inventarisnummerFSM-1992-156 
collectieScheepsmodellen    
museumFries Scheepvaartmuseum   Fries Scheepvaartmuseum
makerBölte, E.H. 
omschrijvingScheepsmodel van een Lemster beurtman in de vorm van een paviljoentjalk. Blokmodel. Schaal niet bekend. Tuigage: Het schip heeft één mast en een kluiverboom. De mast heeft een steng, die met twee metalen beugels (ezelshoofden) aan elkaar verbonden zijn. VAn de onderkant van de steng is een splinter afgebroken. De mast wordt aan de voorkant gehouden door een voorstag die met een jufferblok (stagblok) met vijf gaten is vastgezet op de voorsteven. Aan weerszijden wordt de mast gehouden door een staand want van twee hoofdtouwen met weeflijnen (touwladders), door een staand want van één hoofdtouw dat hoger aan de mast is vastgezet en door een lopend want (bakstag). De staande wanten zijn met paren jufferblokken vastgezet op puttingijzers op de zwaardklos (in de functie van rust). De kluiverboom rust aan de achterkant in een metalen houder op het voordek en in een beugel die aan bakboord aan de voorsteven is bevestigd. De voorkant van de kluiverboom hangt in een kraanlijn. De zeilen zijn van lichtbruine katoen: een kluiverfok, een stagfok en een gaffelgrootzeil. De kluiverfok wordt uitgezet met een traveller op de kluiverboom. De traveller wordt naar voren getrokken met een lijn die loopt over een schijf in de top van de kluiverboom en die is belegd op de beretand aan bakboord en op een klamp op het achtereind van de kluiverboom. Van de traveller loopt naar de top van de mast een vaste (ongetakelde lijn, een soort stag). Het voorlijk van de kluiverfok is met metalen leuvers aan deze lijn bevestigd. De hals van de kluiverfok is vastgehaakt aan de traveller. De kluiverschoot is aan stuurboord belegd op een bolder in het voorschip. Het voorlijk van de stagfok is met metalen leuvers bevestigd aan de voorstag. De hals van de stagfok is met een blok vastgezet op de voorsteven. In de top van de stagfok een metalen fokkegaffel, waaraan de fokkeval is bevestigd. De fokkeschoot loopt door een blok aan de schoothoek van de fok en door een hakkeblok dat is vastgezet op de overloop op het voordek. De fokkeschot is belegd op dit hakkeblok. Het grootzeil is voorzien van een rechte gaffel. De piek van de gaffel wordt gehesen met een piekeval die in een kruisvorm is gespannen over een vioolblok aan de gaffel. De klauw wordt met de klauwval gehesen. Het voorlijk van het grootzeil is met raktouwen vastgezet aan de mast. De halstalie van het grootzeil is met twee blokken getakeld en belegd aan de voet van de mast. Het grootzeil heeft geen giek: het wordt gezeild met losse broek. Aan de onderkant van het grootzeil is een bonnet gemaakt. Dit is een afknoopbaar gedeelte, waarmee het zeil bij harde wind werd gereefd. Aan het achterlijk is een gei gemaakt: een lijn die werd gebruikt om het achterlijk van het zeil in de richting van de mast te trekken. Van de gaffelnok naar het achterdek lopen aan weerszijden twee geerden (touwen die de gaffel in bedwang moeten houden). Aan de onderkant van het achterlijk van het grootzeil is de grootschoot bevestigd. De grootschoot loopt door een dubbelschijfs blok aan het zeil en enkelschijfs hakkeblok dat is vastgezet op een overloop op het achterschip. De schoot is belegd op het hakkeblok. De vallen en kraanlijnen zijn belegd op klampen aan de voet van de mast en op de nagelbank achter de mast. In de top van de steng een rode vleugel aan een koperen scheerhout. De blokken zijn van hout. Ze zijn niet voorzien van lopende schijven. De romp: Het voorschip en het achterschip zijn rond en hebben terugvallende boeisels. De bodem is vlak en rond. De achterkant van de bodem is gepiekt. Het model van voor naar achter: De voorsteven is voorzien van metaalbeslag. Aan weerszijden van de voorsteven de kluisborden en de berentanden. De kluisgaten zijn versierd met snijwerk in de vorm van een ster. Over het boeisel aan stuurboord hangt een stokanker met houten stok. Het ankertouw loopt door het kluisgat aan stuurboord naar binnen, is geslagen over de braadspil en verdwijnt door een luik in het voordek naar binnen. Achter de braadspil de metalen stander van de kluiverboom. Tegen de boeisels van het voorschip zijn aan weerszijden twee bolders gemaakt. Daaronder hangen over het berghout aan weerszijden drie wrijfhouten. In het voordek zijn twee luiken gemaakt. Het voorte luik is scharnierbaar. Het twee, grotere luik is los. Voor de mast de overloop van de fokkeschoot. Achter de mast een losstaande nagelbank. Ter hoogte van de nagebank zijn de zwaarden aan de boeisels gehangen. De zwaarden hebben verdikte koppen en zijn aan de bovenranden versierd met ingesneden schulpvormen. Aan de onderkant zijn de zwaarden verstevigd met vier houten dwarslatten en een halfronde metalen strip. Ook langs de randen van de zwaarden is metaalbeslag aangebracht. De zwaardlopers lopen naar achter, door en staartblok aan een ketting op de buitenkant van het boeisel, terug naar voren, door een schildpadblok op de buitenkant van het boeisel en zijn belegd op de bolders op het achterschip. Achter de nagelbank het luikhoofd van het ruim dat met vijf bolle luiken wordt overdekt. De kajuit daarachter heeft een bol dak. In de zijwanden van de kajuit ovale lichtranden met schuifluiken. In de achterwand van de kajuit dubbele deuren. Achter de kajuit is de plaats van de roerganger. Het achterdek is een paviljoendek (het dek is even hoog als de bovenkant van het boeisel). Het lange helmhout steekt over het paviljoen heen naar voren. Op de voorkant van het paviljoen de overloop van de grootschoot. Over de berghouten van het achterschip hangen twee wrijfhouten (aan beide kanten één). In de boeisels van het achterschip zijn ramen gemaakt om licht te scheppen in het paviljoen. Onder de ramen geschilderde wapens: aan bakboord het wapen van Lemsterland (hand met aardkloot) en aan stuurboord het wapen van Amsterdam (drie Andreaskruisen). Het roer is smal en hoog van vorm. Het hangt met vier roerhaken aan de achtersteven. De kop van het roer is versierd met drie tonnetjes. Het helmhout is gebogen en aan de voorkant voorzien van een koperen knop. Kleuren: De romp is gelakt. Het onderwaterschip is wit. Het berghout en de bovenkant van het boeisel is zwart. De boeisels zijn gelakt, alleen in het voor- en achterschip zijn ze groen met een goudkleurige bies. De kluisborden zijn groen met ene goudkleurige ster. De zwaarden zijn gelakt. De zwaardkoppen en de inschulpingen zijn groen. De dekken zijn gelakt, evenals de luiken, het ruim en de kajuit. Er zijn enkele groen accenten aangebracht: de koppen van de bolders, de koppen van de nagelbank en de luiken van de kajuit. De rondhouten zijn gelakt. Het roer en de roerkop zijn gelakt. De drie tonnetjes op het roer zijn rood, wit en blauw. Accessoires: stander en pikhaak. 
afmetingenhoogte 41.0 cm 
breedte 11.0 cm 
lengte 42.0 cm 
 
startdatum1963 
einddatum1964 

Commentaar van bezoekers

 
  voeg uw commentaar toe
naam
email
commentaar
afbeelding uploaden
verificatie

Typ de tekst van het plaatje in het veld. Klik op het plaatje als de tekst onleesbaar is.