Maritiem Digitaal

collectie zoeksyteem van de maritieme musea


Scheepsmodel van een driemastfregat.

titelScheepsmodel van een driemastfregat. 
inventarisnummerFSM-K-058 
collectieScheepsmodellen    
museumFries Scheepvaartmuseum   Fries Scheepvaartmuseum
makerWildschut, Tjipke 
omschrijvingScheepsmodel van een driemastfregat. Blokmodel van teakhout, afgewerkt met been. Schaal niet bekend. Rondhouten en tuigage: Het schip heeft een boegspriet en drie masten. De boegspriet wordt gehouden door een waterstag op de voorsteven en loopt over de scheg naar binnen. Op de boegspriet rust het kluifhout. Dat hangt in drie voorstagen en wordt gehouden door een dubbel waterstag via een stampstok (schuin naar beneden wijzende stok, ook wel Spaanse ruiter genoemd), door een boegwant van twee door een uithouder geleide touwen en twee hoofdtwouen aan elke zijde. De drie masten: een fokkemast, een grote mast en een bezaanmast. Alledrie masten bestaan uit drie delen: een mast, een marssteng en een bramsteng. Masten, stengen en ra's zijn gemaakt uit been. Bij alledrie masten zijn de marsstengen aan de mast verbonden met een mars (kraaiennest) en een ezelshoofd. De marssteng en de bramsteng zijn met elkaar verbonden door twee ezelshoofden, waarvan de onderste is voorzien van een zaling. De fokkemast wordt gehouden door een voorstag op de boegspriet, door een staand want van zes hoofdtouwen met weeflijnen (touwladders) en door een lopend want (bakstag). De marssteng van de fok wordt gehouden door een voorstag op het kluifhout, door een staand stengewant van drie hoofdtouwen met weeflijnen op de mars en door een lopend want (bakstag). De bramsteng van de fokkemast wordt gehouden door een staand stengewant op de zalingen van de marssteng en door een lopend want (bakstag). De grote mast wordt gehouden door een voorstag op een klos bij de fokkemast, door een staand want van zes hoofdtouwen met weeflijnen en door een lopend want (bakstag). De marssteng wordt gehouden door een voorstag op de mars van de fokkemast, door een staand stengewant van drie hoofdtouwen met weeflijnen op de mars van de grote mast en door een lopend want (bakstag). De bramsteng van de grote mast wordt gehouden door een voorstag op de zaling van de fokkemast, door een staand stengewant van twee hoofdtouwen op de zaling van de grote mast en door een lopend want (bakstag). De bezaanmast word gehouden door een voorstag die is vastgezet aan de voet van de grote mast, door een staand want van vier hoofdtouwen met weeflijnen en door een lopend want (bakstag). De marssteng van de bezaanmast wordt gehouden door een voorstag op de mars van de grote mast, door een staand stengewant van drie hoofdtouwen met weeflijnen op de mars van de bezaanmast en door een lopend want (bakstag). De bramsteng van de bezaanmast wordt gehouden door een voorstag op de zaling van de grote mast, door een staand stengewant van twee hoofdtouwen en door een lopend want (bakstag). Alle staande en gaande wanten zijn via rusten (horizontale balken aan de buitenkant van het boeisel) vastgezet op metalen ogen. Het model is niet uitgerust met zeilen. Aan de rondhouten, vallen en schoten is echter wel af te leiden welke zeilen op het schip gevoerd konden worden. Aan de fokkemast passen drie kluivers (jager, buitenkluiver en binnenkluiver) en vier razeilen (fok, voorondermarszeil, voorbovenmarszeil en voorbramzeil). Aan de grote mast passen ook vier razeilen (grootzeil, grootondermarszeil, grootbovenmarszeil en grootbramzeil). Aan de bezaanmast kunnen drie razeilen (begijnzeil, kruiszeil en grietje) en een gaffelzeil gevoerd worden. De twee onderste ra's van de fokkemast en de grote mast zijn uitgerust met spieren, uitschuifbare ra's waaraan lijzeilen bevestigd konden worden. In totaal konden er derhalve acht lijzeilen worden bijgezet. De vallen van de ra's zijn vastgeknoopt aan de masten en stengen (niet beneden belegd). De schoten van de zeilen lopen ofwel rechtstreeks naar beneden (van de onderste razeilen) ofwel via blokken in de mast erachter (de bovenste ra's van de fokkemast en de grote mast) of ervoor (de bezaanmast). De onderste ra's zijn voorts voorzien van boelijnen (gebruikt om een ra schuin naar voren te trekken om scherp aan de wind te kunnen zeilen). De gaffel van de bezaan wordt gehouden door twee geerden, die zijn vastgezet op het achterschip. Ook is deze gaffel voorzien van een neerhaler. De ra's zijn zodanig getuigd dat de ra's schuin staan, met de stuurboord kant van de ra's naar voren wijzend. In de top van de grote mast een rood-gele vlag. Aan de neerhaler van de bezaangaffel een rood-witte-blauwe vlag (het blauw is verkleurd). De blokken zijn niet voorzien van lopende schijven. De romp: Het voorschip is scherp en is voorzien van een scheg. Het achterschip is van boven rond en van onderen scherp en geveegd. De bodem is voorzien van een kiel. Het model van voor naar achter: Op de scheg een boegbeeld in de vorm van een mensenfiguur in lang gewaad. Het boeisel van het schip is ter hoogte van het voordek en het middendek aan de bovenkant gegolfd van vorm. Op het verhoogde voordek twee bolders (met rode en groen kop en twee naar voren wijzende metalen kanonnen. Achter de scheg steken twee kraanbalken schuin naar voren. Daaraan hangen de ankers, waarvan de kettingen door de kluisgaten naar binnen lopen. Het voordek wordt aan de achterkant afgesloten met een brede dekplank. Naar het lagere middendek lopen aan weerszijden twee trappen. Op het middendek de fokkemast en de grote mast. Voor de fokkemast een klos waarop de voorstag van de grote mast is vastgezet. Tussen de fokkemast en de grote mast twee luikhoofden en achter de grote mast een derde luikhoofd. Aan weerszijden steken op het middendek zes kanonnen door de geschutspoorten. Van zeven van deze kanonnen (aan stuurboord drie en aan bakboord vier) ontbreken de metalen lopen. Naar het verhoogde achterdek gaan twee trappen. Het achterdek wordt aan de voorkant afgesloten door een benen dekplank. Op het achterdek de bezaanmast, met ervoor en erachter een luikhoofd. Aan weerszijden van het achterste luikhoofd twee naar achteren gerichte kanonnen. Voorts op het achterdek een stuurkast met stuurwiel en daarachter de boogvormige toegang tot het achteronder. Het achterdek wordt omgeven door een touwreling. In de wanden van het schip zijn twee rijen geschutsopeningen gemaakt, waarvan de onderste zijn afgesloten met luiken. In de bovenste rij twaalf geschutspoorten (inclusief die van het middendek) en daaronder een rij van dertien. Dat maal twee en met de vier kanonnen op het voordek en op het achterdek, brengt het totaal aantal kanonnen op 54. Over het want van de fokkemast hangt aan beide zijden een benen rondhout, waarvan de functie niet bekend is. Naast masten, en rondhouten zijn ook op het dek een aantal onderdelen van been gemaakt. Op het voordek zijn de bolders, de dekplank en de afuiten van de kanonnen van been. Op het middendek zijn de vier trappen, de drie luiken de klos van een voorstag en de afuiten van been gemaakt. Op het achterdek zijn de twee luikhoofden, de toegang tot het achteronder en de afuiten uit been vervaardigd. Kleuren: De romp is zwart. Het onderwaterschip is bruin. Boven het berghout, bij de onderste rij geschutspoorten, is een witte band aangebracht. De luiken van de geschutspoorten zijn rood. Het boeisel is wit en aan de binnenkant rood. De scheg en het boegbeeld zijn goudkleurig geverfd. De dekken zijn gelakt. De stander is geschilderd in de kleuren groen en zwart. Accessoires: Stander met grondplaat. 
afmetingenhoogte 48.0 cm 
breedte 9.0 cm 
lengte 63.0 cm 
 
startdatum1890 
einddatum1901 

Commentaar van bezoekers

 
  voeg uw commentaar toe
naam
email
commentaar
afbeelding uploaden
verificatie

Typ de tekst van het plaatje in het veld. Klik op het plaatje als de tekst onleesbaar is.