Maritiem Digitaal

collectie zoeksyteem van de maritieme musea


Waterlijnmodel van de 'Prinses Beatrix' van 'Stoomvaart Maatschappij Zeeland'

titelWaterlijnmodel van de 'Prinses Beatrix' van 'Stoomvaart Maatschappij Zeeland' 
inventarisnummerM8974 
collectiemodellen en maquettes    
museumMaritiem Museum Rotterdam   Maritiem Museum Rotterdam
makerWerumeus Buning, F.E. 
scheepsnaamPrinses Beatrix 
omschrijvingHet waterlijnmodel van de ‘Prinses Beatrix’ heeft een volledig witte romp en houten dekken. De naam van het schip: ‘Prinses Beatrix’ staat in gouden letters aan weerszijden van de bak en op de achterplecht. Op de bak staat een bruin ankerspil met twee verhaalkoppen en de ankerkettingen, die leiden naar de ankers in beide kluisgaten aan weerszijden van de romp. Verder staan er op de bak nog de gebruikelijke bolders voor het beleggen van trossen en springen. In de romp zijn, boven de waterlijn, nog vijf deuren per boord te zien. Vlak voor de brug staan twee paalmasten met elk een laadboom voor de bediening van het daar voor gelegen luik één. Aan stuurboord, schuin voor luik één ligt een waarloos anker geborgd. Achter de accommodatie staan ook weer twee paalmasten met laadbomen, hier voor de bediening van luik twee. Bij alle vier de paalmasten staan lieren voor de bediening van de laadbomen die hier enkel zijn uitgevoerd met een topend. Op het achter-promenadedek staan banken en daarachter de hulp stuurinrichting, bestaand uit een kompas, stuurwiel en twee machinekamertelegrafen. Het schip heeft een langgerekte, witte, accommodatie net een enkele zwart/gele schoorsteen met drie horizontale banden in de kleuren rood, wit en blauw. Op het sloependek staan ter hoogte van schoorsteen en de brugvleugels aan beide zijden drie stel davits met een reddingboot, en even daar achter nog een vierde stel, die het totaal op vier reddingboten per boord, en acht in totaal brengen. Tussen de achterste twee reddingboten ligt aan bakboordzijde nog een werkboot Het model heeft open brugvleugels, met aan elke kant twee machinekamertelegrafen. Op het schavotje staat het standaardkompas én de antenne voor de radio-richtingzoeker met vlak daarachter de mast. Bovenop het schip op de middellijn nog enkele daklichten en windschermen voor de passagiers. Aan de mast wappert de rederijvlag van ‘Stoomvaart Maatschappij Zeeland’: een blauw vierkant met een lichtgeel diagonaal kruis en op de achterplecht nog een vlaggenmast met de Nederlandse driekleur.
De Stoomvaart Maatschappij Zeeland (SMZ) had de passagiersschepen ‘Koningin Emma’ en ‘Prinses Beatrix’ in december 1937 besteld ter vervanging van de stoompassagiersschepen ‘Oranje Nassau’ en ‘Mecklenburg’, De beide schepen waren bestemd voor de lijn Vlissingen-Harwich. Omdat het de bedoeling was dat beide veerboten, ook wel kanaalboten genoemd, de oversteek elke dag zouden maken, moesten ze over een behoorlijke snelheid beschikken. Daarom werden de Koningin Emma en Prinses Beatrix, door bouwwerf Koninklijke Mij. De Schelde te Vlissingen, uitgerust met Zwitserse Sulzer dieselmotoren, die een vermogen konden genereren van 12.500 pk. Toen de zusterschepen in het voorjaar van 1939 proefvaarten uitvoerden behaalden zij snelheden van ruim 24 knopen, anderhalve knoop meer dan in het contract stond. Op dat moment waren de zusterschepen zelfs (even) de snelste motorschepen ter wereld. Beide schepen hadden een capaciteit van 297 passagiers in de nachtdienst en 1.800 passagiers in de dagdienst en konden een dienstsnelheid halen van 23 kts. De Koningin Emma werd op 4 juni 1939 in dienst gesteld en haar zusterschip een maand later. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vond de SMZ het echter beter om de nieuwe kanaalboten vanaf 6 september 1939 op te leggen in Vlissingen om ze niet bloot te stellen aan de talloze mijnen, die inmiddels door de Duitsers en de Britten in de Noordzee gelegd waren. Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen en dropten meteen magnetische mijnen in alle belangrijke riviermondingen en zeearmen, ook in de Westerschelde. De Koningin Emma en Prinses Beatrix vluchtten, samen met vele andere Nederlandse schepen, naar Engeland en kwamen op 15 mei aan in Londen. Twee dagen later werden de zusterschepen gecharterd door het British Ministry of War Transport (BMWT) om ingezet te worden als troepentransportschepen. De schepen maakten in juni, juli en augustus 1940 verschillende reizen om geëvacueerde Franse troepen terug te brengen naar Frankrijk en Britse troepen naar Groot-Brittannië te halen. In september 1940 werden de Nederlandse veerboten gevorderd door de Royal Navy. De moderne en snelle kanaalboten waren bij uitstek geschikt om omgebouwd te worden tot zogenaamde Assault Ships (aanvalsboten). De Koningin Emma en de Prinses Beatrix werden in Belfast verbouwd en in januari 1941 in dienst gesteld als ‘HMS Queen Emma’ en ‘HMS Princess Beatrix’. Later werden de schepen geclassificeerd als Landing Ships Infantry (LSI) met faciliteiten voor 450 manschappen en hun uitrusting en met elk zes 9-tons Landing Craft Assault (LCA) en twee 21-tons Landing Craft Mechanical (LCM) in plaats van de reddingboten. Gedurende de oorlog werden de ‘HMS Queen Emma’ en ‘HMS Princess Beatrix’ ingezet in onder andere Noorwegen, op de Zuid-Atlantische Oceaan, bij de Dieppe Raid, de invasie van Noord-Afrika, de invasie van Sicilië, de invasie van Frankrijk en in de Indische Oceaan. Na de oorlog werden de Koningin Emma en Prinses Beatrix te Vlissingen weer omgebouwd tot veerboten met een capaciteit van 1.423 passagiers in de dagdienst, 297 passagiers in de nachtdienst Vanaf 1948 voeren de zusterschepen nog twintig jaar lang op de lijn Hoek van Holland-Harwich totdat zij in 1968 voor sloop verkocht werden naar Antwerpen.  
afmetingenlengte 107 cm 
breedte 29 cm 
hoogte 365 cm 
 
startdatum1939 
einddatum1939 

Commentaar van bezoekers

 
  voeg uw commentaar toe
naam
email
commentaar
afbeelding uploaden
verificatie

Typ de tekst van het plaatje in het veld. Klik op het plaatje als de tekst onleesbaar is.