Maritiem Digitaal

collectie zoeksyteem van de maritieme musea


Varend model van het m.s. "Koningin Emma"

titelVarend model van het m.s. "Koningin Emma" 
inventarisnummerM3871 
collectiemodellen en maquettes    
museumMaritiem Museum Rotterdam   Maritiem Museum Rotterdam
scheepsnaamKoningin Emma[scheepsnaam] 
omschrijvingHet volmodel van de ‘Koningin Emma’ heeft een rood onderwaterschip met kimkielen en een zwarte romp met een gele bies boven de waterlijn en het Plimsollmerk. Het model is voorzien van twee driebladige schroeven en één roer. De naam van het schip: ‘Koningin Emma’ staat in goud aan weerszijden van de bak en op de achterplecht, daar vergezeld van de thuishaven; ‘Vlissingen’. Op de bak staat het ankerspil met beide ankerkettingen die leiden naar de ankers in de kluisgaten. Op de bak verder nog de nodige bolders voor het beleggen van trossen en springen. Tussen de bak en de accommodatie bevindt zich luik één, met een grijs luikhoofd. Achter de accommodatie bevindt zich luik 2, weggewerkt in het dek, met één dek hoger een kraan voor de bediening van dat luik. Achter dit luik zijn twee trapafgangen naar het lager gelegen hoofddek, en enkele bruin geverfde banken. Vervolgens staat er op het achterdek nog een magnetisch standaardkompas en een machinekamertelegraaf, met op de achterplecht een vlaggenmast met de Nederlandse driekleur. Het schip heeft een langgerekte, witte, accommodatie net een enkele zwart/gele schoorsteen met drie horizontale banden in de kleuren rood, wit en blauw. Op het sloependek staan ter hoogte van schoorsteen en de brugvleugels aan beide zijden drie stel davits met een reddingboot, en even daar achter nog een vierde stel, die het totaal op vier reddingboten per boord, en acht in totaal brengen. Direct achter de schoorsteen liggen aan beide boorden acht reddingvlotten en ter hoogte van de achterste reddingboten liggen nog twee reddingvlotten per boord. Voor de schoorsteen liggen er op dek ook nog twee, waardoor het totaal vlotten op 22 komt. Over de middellijn van het schip zijn vanaf de schoorsteen naar het achterschip nog een drietal koekoeken geplaatst met daglichtopeningen voor de ondergelegen dekken. Op elke open brugvleugel staan twee machinekamertelegrafen. Op het schavotje staat het magnetisch standaardkompas en daarachter een vakwerkmast met een radarantenne. Aan de mast hangen twee vlaggen; de Britse koopvaardijvlag en de maatschappij vlag van Stoomvaart Maatschappij Zeeland. Vanaf de mast loopt een dubbele zendantenne naar een kleine paalmast verder naar achter op de accommodatie.
De Stoomvaart Maatschappij Zeeland (SMZ) had de passagiersschepen ‘Koningin Emma’ en ‘Prinses Beatrix’ in december 1937 besteld ter vervanging van de stoompassagiersschepen ‘Oranje Nassau’ en ‘Mecklenburg’, De beide schepen waren bestemd voor de lijn Vlissingen-Harwich. Omdat het de bedoeling was dat beide veerboten, ook wel kanaalboten genoemd, de oversteek elke dag zouden maken, moesten ze over een behoorlijke snelheid beschikken. Daarom werden de Koningin Emma en Prinses Beatrix, door bouwwerf Koninklijke Mij. De Schelde te Vlissingen, uitgerust met Zwitserse Sulzer dieselmotoren, die een vermogen konden genereren van 12.500 pk. Toen de zusterschepen in het voorjaar van 1939 proefvaarten uitvoerden behaalden zij snelheden van ruim 24 knopen, anderhalve knoop meer dan in het contract stond. Op dat moment waren de zusterschepen zelfs (even) de snelste motorschepen ter wereld. Beide schepen hadden een capaciteit van 297 passagiers in de nachtdienst en 1.800 passagiers in de dagdienst en konden een dienstsnelheid halen van 23 kts. De Koningin Emma werd op 4 juni 1939 in dienst gesteld en haar zusterschip een maand later. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vond de SMZ het echter beter om de nieuwe kanaalboten vanaf 6 september 1939 op te leggen in Vlissingen om ze niet bloot te stellen aan de talloze mijnen, die inmiddels door de Duitsers en de Britten in de Noordzee gelegd waren. Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen en dropten meteen magnetische mijnen in alle belangrijke riviermondingen en zeearmen, ook in de Westerschelde. De Koningin Emma en Prinses Beatrix vluchtten, samen met vele andere Nederlandse schepen, naar Engeland en kwamen op 15 mei aan in Londen. Twee dagen later werden de zusterschepen gecharterd door het British Ministry of War Transport (BMWT) om ingezet te worden als troepentransportschepen. De schepen maakten in juni, juli en augustus 1940 verschillende reizen om geëvacueerde Franse troepen terug te brengen naar Frankrijk en Britse troepen naar Groot-Brittannië te halen. In september 1940 werden de Nederlandse veerboten gevorderd door de Royal Navy. De moderne en snelle kanaalboten waren bij uitstek geschikt om omgebouwd te worden tot zogenaamde Assault Ships (aanvalsboten). De Koningin Emma en de Prinses Beatrix werden in Belfast verbouwd en in januari 1941 in dienst gesteld als ‘HMS Queen Emma’ en ‘HMS Princess Beatrix’. Later werden de schepen geclassificeerd als Landing Ships Infantry (LSI) met faciliteiten voor 450 manschappen en hun uitrusting en met elk zes 9-tons Landing Craft Assault (LCA) en twee 21-tons Landing Craft Mechanical (LCM) in plaats van de reddingboten. Gedurende de oorlog werden de ‘HMS Queen Emma’ en ‘HMS Princess Beatrix’ ingezet in onder andere Noorwegen, op de Zuid-Atlantische Oceaan, bij de Dieppe Raid, de invasie van Noord-Afrika, de invasie van Sicilië, de invasie van Frankrijk en in de Indische Oceaan. Na de oorlog werden de Koningin Emma en Prinses Beatrix te Vlissingen weer omgebouwd tot veerboten met een capaciteit van 1.423 passagiers in de dagdienst, 297 passagiers in de nachtdienst Vanaf 1948 voeren de zusterschepen nog twintig jaar lang op de lijn Hoek van Holland-Harwich totdat zij in 1968 voor sloop verkocht werden naar Antwerpen.  
afmetingenschaal 1:135  
lengte 139 cm 
breedte 44 cm 
hoogte 59 cm 
 
startdatum1948 

Commentaar van bezoekers

 
  voeg uw commentaar toe
naam
email
commentaar
afbeelding uploaden
verificatie

Typ de tekst van het plaatje in het veld. Klik op het plaatje als de tekst onleesbaar is.