Maritiem Digitaal

collectie zoeksyteem van de maritieme musea


Journaal vant O.I. Comps schip Nieuwland gedestineerd van de kamer Rotterdam na Canton in China [...] gehouden door den...

titelJournaal vant O.I. Comps schip Nieuwland gedestineerd van de kamer Rotterdam na Canton in China [...] gehouden door den capt: ter zee Jac v Arkenbout commandeerende dezen bodem, 1794-1795 
inventarisnummerH481 
collectiehandschriften    
museumMaritiem Museum Rotterdam   Maritiem Museum Rotterdam
makerArkenbout, Jacobus 
scheepsnaamNieuwland[scheepsnaam] 
omschrijvingHet journaal, geschreven door kapitein Jacobus Arkenbout, begint op 25 oktober 1794, toen het VOC-schip "Nieuwland" geankerd lag voor de rede van Hellevoetssluis. De reis begon met grote problemen, omdat het bijna twee maanden duurde voordat het schip eindelijk buitengaats kon komen. Tijdens deze weken stierf het grootste deel van het vee dat aan boord was en overleden zes bemanningsleden. Om de tijd te verdrijven liet kapitein Arkenbout zijn bemanning veel oefenen met handgeweer, geschut en zeilen. Uiteindelijk lukte het om op 19 december buitengaats te komen, waarna de "Nieuwland" in eskader met het oorlogsschip "De Brakel" en twee particuliere brikken "De Jonge Gerrit" en "Louisa" richting Kaap de Goede Hoop de zeilen zette. Maar al op de Vlaamse banken liep het schip aan de grond. Het duurde een volle dag om weer los te komen, waarbij er echter niet veel schade werd opgelopen. Bij de rede van Duins kwam een Engelse officier aan boord die controleerde of de kapitein geen Engelse matrozen aan boord had, die in dat geval dan met de officier mee moesten. Dit bleek niet zo te zijn en er werd in een scheepsraad besloten om de reis voort te zetten, ondanks wat schade die de Nieuwland had opgelopen bij het vastzitten aan de roerpen. Nadat de kapitein een vergadering op het commandoschip "De Brakel" had bijgewoond, roeide hij terug met zijn boot, maar door de sterke stroming kon hij zijn schip niet meer bereiken. Hij liet zijn roeiers proberen om terug te keren naar het commandoschip, maar ook hier was de stroming te sterk. Aangezien het al laat op de dag was en te gevaarlijk om aan land te gaan, konden ze uiteindelijk aan boord gaan van een kotter en daar de nacht doorbrengen. Dit was hoognodig, want ze waren "alle bijna verkleumd van de koude." Tot overmaat van ramp brak de volgende dag het touw waaraan hun boot was vastgemaakt aan de kotter en dus voeren ze met de kotter naar Dover. Op 25 december gingen ze aan land met het kleine bootje van de kotter en gingen te voet naar het dorp Lead, op zoek naar een vaartuig om naar het schip te komen. De kapitein vertrok met een wagen terug naar Dover, maar omdat hij niet genoeg geld bij zich had, moest zijn volk te voet. Vanuit Dover reisde hij door naar Deal, waar de schepen lagen. Met een gehuurde Engelse boot lukt het hem om weer aan boord van zijn eigen schip te komen. Inmiddels bleken er enkele matrozen die te voet onderweg waren, ziek te zijn geworden en op zijn rekening met een wagen naar Dover gereden waren. Alles werd in orde gemaakt, maar ondertussen zijn zes van hen gedeserteerd. Na alle moeilijkheden vertrok "de Nieuwland" in gezelschap van het commandoschip en een ander schip dat het grote konvooi dat richting de Kaap voer had gemist, namelijk "de Prins Frederik", richting Kaap. Er waren veel zieken aan boord en omdat ze nu slechts met drie schepen waren, seinde de commandant dat ze naar Plymouth zouden reizen, omdat er was vernomen dat er meer VOC schepen lagen. Maar de problemen waren nog niet over. Er was een onnatuurlijke beweging van het achterschip bij het draaien van het roer en dit moest worden gerepareerd. Ze kwamen ze aan bij de rede van Plymouth, waar er weer een Engelse officier aan boord kwam om te vragen of er Engelsen aan boord waren. Nu bleken er vijftien matrozen te zijn die zelf zeiden Engels te zijn en hoewel dit een vreemd verhaal was, kregen ze gedaan dat ze van het schip afmochten en mee konden met de Engelsen. Tijdens de scheepsraad werd 's middags besloten om naar de haven Hamoase te zeilen, zodat daar het roer kon worden nagekeken. Terwijl het schip daar lag, deserteerden in korte tijd 12 zeelieden, hoewel de kapitein er alles probeerde tegen te doen. Op 20 januari wilden de schepen de reis voortzetten, maar toen kregen de kapiteins te horen dat er een embargo op alle Hollandse schepen was gelegd in verband met de Bataafse omwenteling. Het kruit moest worden afgestaan en ook de zeilen werden in beslag genomen. De weken daarna was er erg slecht weer en had "de Nieuwland" veel zieken aan boord. Alle chirurgijns waren ziek geworden en dus werd er van een ander schip een tweede meester gehaald. Twee van de deserteurs waren inmiddels gevangen en het vonnis luidde dat ze gelaarsd moesten worden. In april was er nog een incident waarbij een groep bemanningsleden probeerde te deserteren door een boot te stelen. Dit lukte wonderbaarlijk en de kapitein probeerde wanhopig om de rest van zijn mannen bij elkaar te houden. Door de ziekte aan boord stierven er veel manschappen en het moraal was laag. Het totaal aantal overleden bemanningsleden kwam uit op 30 mannen. Op 26 juni kwam er een officier aan boord met de correspondent van de VOC die vertelde dat er beslag zou worden gelegd op alle Hollandse schepen in de Engelse havens en alle papieren opeiste die de kapitein aan boord had. Kapitein Arkenbout weigerde dit en verbrandde later in het geheim en in aanwezigheid van twee van zijn officieren de belangrijkste papieren. Twee weken later kwam de Engelse kapitein Drummond aan boord om het schip over te nemen met lading en toebehoren. Kapitein Arkenbout had inmiddels te horen gekregen dat het schip met enkele officieren naar Londen gebracht zou worden, maar dat zijn volk hier naar de wal zou worden afgescheept zonder geld of transport naar de Republiek. Hij deed er alles aan om te voorkomen dat zijn bemanning zo slecht behandeld zou worden en na vele brieven en gesprekken aan de wal, kreeg hij uiteindelijk gedaan dat de bemanning een maand gage zou krijgen. De voornaamste reden om zich zonder geweld in te laten nemen, was dan ook dat de kapitein niet wilde riskeren dat zijn volk zonder geld aan wal werd gezet. Toen Drummond aan boord kwam, werkte iedereen hem zoveel mogelijk tegen. Ook de bemanning bleef kapitein Arkenbout trouw, want ze weigerden het schip naar Londen te brengen als Drummond het commando zou hebben. Nadat bekend was dat het volk slechts een maand gage zou krijgen, schreef de kapitein in zijn journaal dat het "schreeuwend gehandeld was het arme volk met eene maand gagie zomaar af te scheepen!" Uiteindelijk bleek een deel van de bemanning met een Deens schip naar Holland te kunnen uitwijken, waaronder zelfs mannen die geheel geen geld hadden om de overtocht te betalen. Aan het einde van het journaal waren alleen nog de kapitein en enkele van zijn officieren over op "de Nieuwland" en op 23 augustus 1795 merkt de kapitein als laatste op: "Wat er verder van worden zal, zal de tijd leeren.", 63 vel folio 
afmetingenlengte 31.6 cm 
breedte 19.5 cm 
 
startdatum1794-10-25 
einddatum1795-08-23 

Commentaar van bezoekers

 
  voeg uw commentaar toe
naam
email
commentaar
afbeelding uploaden
verificatie

Typ de tekst van het plaatje in het veld. Klik op het plaatje als de tekst onleesbaar is.